Wat is de invloed van de COVID-19-epidemie op de zorg bij kanker? Twee maanden geleden bleek al dat het aantal kankerdiagnoses sterk afnam tijdens het hoogtepunt van de corona-uitbraak. Het UMC Utrecht onderzoekt samen met Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL), ziekenhuizen, huisartsen en patiëntenorganisaties hoe ze de zorg kunnen verbeteren bij een tweede golf.
In het voorjaar moesten ziekenhuizen razendsnel alle zeilen bijzetten voor de zorg voor coronapatiënten, in antwoord op de forse stijging van het aantal zieken. Dit had onvermijdelijk gevolgen voor de zorg die zij normaal gesproken leveren. Onderzoeken voor kankerdiagnoses lieten gemiddeld langer op zich wachten. Bovendien lagen de bevolkingsonderzoeken naar darm-, borst- en baarmoederhalskanker meer dan twee maanden stil. Ook durfden sommige mensen waarschijnlijk niet naar de huisarts te gaan met klachten, uit angst voor besmetting of omdat ze dachten dat de dokter het te druk had met coronapatiënten. Het gevolg: het aantal kankerdiagnoses nam af met 27%. Bij huidkanker nam dat zelfs met 61% af. En dat is veel, vindt Carla van Gils, hoogleraar klinische epidemiologie van kanker en coördinator van het onderzoeksprogramma Kanker.
Samen met ziekenhuizen en patiënten
Carla gaat daarom de komende twee jaar onderzoeken welke factoren een rol hebben gespeeld bij de uitgestelde diagnoses en behandelingen. Zij werkt in het project samen met het IKNL (Integraal Kankercentrum Nederland en NFK (Nederlandse Federatie van Kankerpatiënten) en andere organisaties zoals DHD (Dutch Hospital Data), PALGA (Pathologisch-Anatomisch Landelijk Geautomatiseerd Archief) en SONCOS (Stichting Oncologische Samenwerking) . “We gaan kijken naar de gehele zorgketen van de eerste klacht tot de behandeling. Daarin brengen we in kaart hoe groot de negatieve en positieve effecten van de COVID-19 uitbraak zijn. We willen precies weten welke factoren de zorg vertraagd of veranderd hebben en ook voor wie dat zo was”, legt Carla uit. De onderzoekers maken hiervoor gebruik van verzamelde zorggegevens uit databases van onder andere huisartsen, ziekenhuizen en NKR (Nederlandse Kanker Registratie). Dit combineren zij met ervaringen van patiënten en zorgverleners.
De betrokken onderzoekers uit het UMC Utrecht richten zich vooral op de kankerdiagnostiek in de huisartspraktijken in Nederland. Zij gaan analyseren wat de diagnostische intervallen in de huisartspraktijk waren in de coronatijd. Ze kunnen dit heel goed vergelijken met de situatie van vóór de coronatijd, omdat ze net een onderzoek hebben afgerond waarin ze vaststelden dat het interval van het eerste symptoom tot het bezoek aan de huisarts uiteenliep van ongeveer 5 tot 31 dagen voor verschillende kankertypes. De huisarts deed vervolgens 1 tot 14 dagen over de verwijzing. Daarna duurde het nog 6 tot 49 dagen voordat de diagnose in het ziekenhuis werd gesteld. Dit is meestal acceptabel voor patiënten. Huisartsonderzoeker Nicole van Erp hoopt op 29 oktober op dit onderzoek te promoveren. In het nieuwe project gaan de onderzoekers vaststellen in hoeverre deze intervallen tijdens de coronacrisis veranderd zijn.
Strategie bij tweede golf
Uiteindelijk proberen de onderzoekers te bepalen welke goede aanpassingen in de kankerzorg behouden moeten blijven en welke lessen kunnen worden geleerd voor toekomst. Dat is belangrijk bij het inhalen van de gemiste zorg en ook bij een tweede golf. “Als de druk op de zorg weer heel groot wordt, is het niet onwaarschijnlijk dat bepaalde andere zorg weer uitgesteld moet worden. Door ons onderzoek kunnen wij zien waar in de eerste golf de grootste effecten hebben plaatsgevonden en hoe zorgverleners en patiënten dit ervaren hebben. Bij een tweede golf weet je dan meer over wie specifiek de zorgmijders zijn en ook of we groepen met bepaalde symptomen toch meer moeten aansporen om zorg te vragen, bijvoorbeeld.”
“We verwachten dat de impact van de COVID-19 uitbraak op de kankerzorg per tumorsoort zal verschillen”, gaat Carla verder. “Er zijn dus ook verschillende strategieën nodig om de nadelige gevolgen voor de patiënt te verminderen. Het mijden van zorg en gezondheidsverlies moet we echt voorkomen. Tegelijk kunnen die strategieën de positieve effecten, zoals minder reistijd door videoconsulten en eHealth verder stimuleren.” De eerste resultaten van het project komen binnen vier tot zes maanden beschikbaar komen voor huisartsen, ziekenhuizen en andere belanghebbenden. “Of dit nog vóór een tweede golf is, weten we niet, maar we doen ons best om de resultaten zo snel mogelijk te vertalen in aanbevelingen en die te verspreiden.”